Pantser

Het soort pantser dat iemand draagt zegt veel over het soort persoon dat ze zijn, en uit welke culturen ze komen.
 

Het Imperium


Imperiaal pantser, een verzamelnaam voor alle pantsers uit de rijken die ooit onder het Imperium vielen, is een van de zwaardere vormen van pantser. Het is gebaseerd op wol, linen en staal, omdat dat in overvloed is in deze gebieden.
Licht panster wordt gedragen door boeren die opgeroepen worden om hun feodale plicht te vervullen, bandieten en deserteurs. Het is makkelijk om te produceren, meestal zonder staal, en kan meestal meegenomen worden uit het dorp waar deze mensen vandaan komen. Het is echter wel tientallen keren beter dan geen pantser.

Gambeson: Gambesons, of wambuizen, zijn vijftien tot twintig lagen stof aan elkaar genaaid tot een gewaad. Het vangt klappen goed op, maar scherpe wapens snijden er zonder al te veel moeite doorheen. Daarnaast zijn gambesons helemaal waardeloos tegen pijlen en andere steekwapens. Gambesons worden in legers vaak gedragen met malienkolven om het hoofd te beschermen.
  Ruwgesponnen tuniek: Een tuniek is geen echt pantser, maar sommigen zijn stugger gemaakt dan anderen. Ruwgesponnen tunieken kunnen gebruikt worden om over een gewoon tuniek te dragen. Ze zitten over het torso heen en voelen een beetje aan als touw. Het is niet veel, maar het is meer dan niets. Dit word vooral gedragen door mensen die niets beters kunnnen krijgen, zoals ontsnapte gevangenen, of mensen voor wie ander pantser gevaarlijk is, zoals zeelieden.
  Zeeleren Tuniek: Zeeleren tunieken zijn populair onder de Keizerlijke marine. Leer als pantser komt vrijwel niet voor in de "beschaafde" Imperiale landen, maar voor matrozen en mariniers is er vaak geen andere optie. Staal trekt je naar beneden mocht je overboord slaan, terwijl wambuizen zich helemaal vol met zwaar zeewater zuigen. Deze tunieken zijn te vergelijken met een ruwgesponnen tuniek, maar hebben lange armen. Aan de armen en het torso zitten leren platen vastgenaaid, die de belangrijkste plaatsen een beetje beschermen. Er zit veel ruimte tussen het leer, vooral omdat het mobiliteit niet in de weg mag zitten op de open zeeen. Daarom zitten er echter ook flinke gaten tussen de stukken leer, wat de bescherming niet ten goede komt.   Mild pantser wordt gedragen door soldaten, stadswacht en andere reguliere (para-)militaire eenheden. De precieze vorm hangt af van de functie en status van de drager.

Jackchains: Jackchains worden gedragen boven wambuizen. Het zijn stalen balken die aan stalen schouderplaten en couters, gebogen platen die vastgemaakt worden aan de ellebogen. Jackchains bieden redelijke bescherming tegen bijlen en zwaarden, die soms gevangen worden op de stalen platen. De platen zijn echter niet meer dan 3cm breed, dus Jackchains bieden nauwelijks tot geen bescherming tegen speren en pijlen. Hoewel ze goedkoop zijn om te maken, zijn er wel hoogovens nodig om zulke lange solide stukken staal te maken. Ze kunnen dus alleen gemaakt worden in steden en kastelen, niet op het platteland. Sommige alternatieven gemaakt met maille zijn verzonnen, maar die werken over het algeheel minder goed. Jackchains worden meestal gedragen door rijkere mensen die anders alleen wambuizen dragen.

Hauberk: Hauberken, ofwel malienkolders, zijn dikke shirts van stalen ringen die de armen en het torso beschermen. Een hauberk is zwaar maar functioneel. Het is uitermate flexiebel, zeker als het goed vast zit met riemen. Een hauberk beschermt alleen het torso, wat de benen en armen onbeschermd laat. Dit pantser is inclusief een halfhelm of ketelhelm, soms met een malienkolf er onder, wat het hoofd enigsinds beschermt. Hauberken worden gedragen door de soldaten van ongeindustrialiseerde landen. Malienkolders zijn te maken in veel smidsovens, omdat de indviduele ringetjes klein zijn. Echter, het is enorm veel werk. Het produceren van een hauberk duurt langer dan het produceren van een solide borstplaat, maar het pantser beschermt erg goed. Er zijn erg scherpe of erg sterke snijwapens nodig om het ringen open te splitsen, maar het is niet ongehoord. Daarnaast splitsen de ringen vrij makkelijk open wanneer ze geraakt worden door pieken, pijlen of andere krachtige steekwapens.

Lamellar: Lamellar bestaat uit riemen die rij na rij van stalen plaatjes bij elkaar houden. Er zijn hier twee vormen van. De eertste vorm is de "dichte" lamellar, waar alle plaatjes overlappend over elkaar zitten. Dit vormt een solide borstplaat of ander stuk pantser, vergelijkbaar aan staal pantser. Dit komt met het voordeel dat er geen grote platen nodig zijn en dat het dus gemaakt kan worden zonder hoogovens. Echter, "dichte" lamellar heeft dezelfde nadelen als een plaatharnas en is een stuk minder sterk. De plaatjes zijn kwetsbaar voor steekwapens waar ze aan elkaar grenzen en zware knotsen kunnen met moeite door de plaatjes heen duwen. Dichte lamellar word gedragen als een echt harnas, maar is niet erg flexibel. Daardoor zijn de oksels, benen en andere zulke lichaamsdelen nog steeds erg kwetsbaar. Dit pantser word vooral gedragen door huurlingen en adelmannen uit arme gebieden, zoals Skagau en de Zuidelijke Tenneraanse Hoogtes. Het "losse" lamellar word in de hoeken aan elkaar gemaakt, in plaats van in het midden aan elkaar gereigd. Daardoor zijn ze flexibeler, maar ook een stuk minder beschermend. Ze worden meestal gebruikt als rokken, om de zwaktes in plaatpantser te verhullen, of een tweede laag boven een hauberk of andere bescherming. In beide gevallen zijn ze vaak in mooie schaakbordpatronen gemaakt en zijn ze grotendeels decoratief. Lamellar word soms gedragen met een halfhelm, maar rijkere dragers hebben soms barabuta's of gesloten helmen.

Borstplaat: Borstplaten zijn gemaakt in hoogovens en zijn ongeveer het hoogtepunt van defensieve technologie. Het zwaktepunt in dit gedeelte zit hem in het feit dat de gewone soldaten meestal naast een wambuis en borstplaat geen ander pantser hebben. De borstplaten zitten vast met twee gekruisde leren riemen. Er worden meestal stalen handschoenen bij gedragen, die gemaakt zijn van een paar overlappende platen. Deze borstplaten worden meestal gedragen met halfhelmen of ketelhelmen. De stadswacht van Donburg draagt borstplaten met de kleuren van de stad erop, maar veel armere steden kleden hun stadswacht in hauberken.

Zwaar pantser wordt gedragen door ridders, de persoonlijke garde van hoge adel en rijke huurlingen of avonturiers. Deze mensen van hoge status hebben meestal ook paarden. Daarom is zwaar pantser bijna altijd inclusief beenbescherming, omdat dat de kwetsbaarste lichaamsdelen zijn.

Malienkolder: Deze malienkolders dekken het volledige lichaam af, in tegenstelling tot de hauberken. Ze zijn dus inclusief lange armen, wanten, een kolf, chausses en sabatons. Dit dekt het lichaam van top tot teen af in malien, waar meestal ook nog een dichte helm overheen komt. Deze malienkolders zijn wel zwaar, dus in tegestelling tot hauberken is het heel oncomfortabel om ze dag in dag uit te dragen. Daarom worden ze alleen gebruikt door mensen die redelijk voorspelbaar vechten, bijvoorbeeld in duels, of paarden hebben, zoals ridders dat doen. Volledige malienkolders beschermen het lichaam misschien wel beter dan ieder andere pantser, doordat ze niets onbedekt laten. Dit betekent echter niet dat ze onkwetsbaar zijn: volledige malienkolders hebben dezelfde zwaktes als hauberken en zijn nog steeds kwetsbaar voor pijlen en pieken. Malienkolders worden gedragen door ridders, vrijruiters en andere cavalarie. In Celeron worden malienkolders nog gedragen door zware voeteenheden, maar dat is vooral vanwege gebrek aan beter.

Spalkpantser: Een spalkpantser is een zwaardere versie van een Jackchain. Het zijn dunne platen van leer, of soms wambuis, die lange horizontale repen metaal aan het pantser vastgenaaid hebben. Dit word gebruikt om armen en benen te beschermen, vrijwel altijd in combinatie van een soldie stalen borstplaat, of soms een borstplaat van brigandine. Het bied goede bescherming, maar is erg inflexibel. Het heeft alle nadelen van plaatpantser, maar beschermt een stuk minder goed tegen kruisboogen en andere krachtige wapens die tussen de spalken in kunnen komen. Het word soms gedragen als half-plaat, in plaats van solide arm- en beenbeschermers. Het is een goedkopere, maar inferieure, versie van plaatstaal. Sommige soldaten dragen spalkpantser met hun borstplaat. Meestal krijgen ze de borstplaat van het leger, maar kunnen veteranen zelf stukken pantser kopen om hun pantser te verbeteren. Sommige kasteelwachten en andere eenheden die niet hoeven te marcheren dragen spalkpantser. Spalkpantser is een variatie van borstplaat en geen pantser op zich. Het word vaak gedragen met malienkolven, halfhelmen en ketelhelmen.

Brigandine: Brigandine is een duurdere en betere versie van spalkpantser, Het bestaat uit een flexibele harde buitenlaag van stof, die met metalen bouten honderden kleine plaatjes aan de binnenkant van het pantser op hun plek houden. Het is een manier om borstplaat te maken die goed beschermen maar ook ruimte hebben voor meer decoratie: Het kleuren van stof is veel makkelijker en goedkoper dan het kleuren van metaal. Brigandine compenseert voor veel zwaktes die lemellar heeft en is een stuk flexibeler. Dat maakt het ook een stuk comfortabeler. Brigandine wordt gedragen door welvarende ridders, die dit dragen voor het comfort. Brigandine produceert goede schouderstukken en borstplaten, maar geen arm- en beenbeschermers. Daarom word dit vaak gedragen met spalk- of plaatpantser voor die gedeeltes. Het word veel gedragen met barbuta's en sallets.

Half-Plaat: Half-plaat pantsers zijn een malienkolder met stalen pantser waar dat kan. De malienkolders in kwestie zijn meestal een speciale soort, die alleen de armen en de bovenste helft van het torso beschermen. Het grootste deel van het torso word immers beschermd door een borstplaat, dus daar zit alleen maar een wambuis. De armen en benen worden beschermd door stalen beschermers, die meestal bestaan uit drie delen (een bovenste deel, een onderste deel en een gewricht in het midden). Deze beschermers zijn echter niet helemaal sluitend en beschermen maar circa drie-vijfde van de armen en benen. Dit laat aan de binnenkant een zwakke plek, die alleen beschermd is door malienkolders voor de armen of een gewatteerde broek voor de benen. Dat laat de soldaten dus nog wel enigsinds kwetsbaar voor pijlen en steekwapens. Half-plaat wordt meestal gedragen met gorgets en sallets, maar soms ook andere vormen van sluitende helmen, zoals een gesloten barbuta of een hondenkop-helm. Half-plaat wordt gebruikt door ridders en soldaten te paard.

Plaatpantser: Het absolute beste van het beste is het plaatpantser, gemaakt van grote ijzeren platen die het lichaam vrijwel volledig afsluiten. De gewrichten worden beschermd door kleine ingebouwde stukjes malienkolder, lamellar of losse stukjes pantser zoals rondel. Dit betekent dat de drager vrijwel compleet beschermd is tegen alle soorten aanvallen, omdat zelfs een welgemikte aanval door een laag staal heen moet. Alles behalve de zwaarste (kruis-) bogen ketst af op de pantsers en het is al met al best wel een stevige constructie. Het enige nadeel van dit soort pantser is de productiekosten: Het wordt allemaal op maat geproduceerd, wat er voor zorgt dat alleen ware meesters een goed plaatpantser kunnen produceren. Om die reden is plaatpantser vrijwel exclusief gebruikt door ridders en hogere adel, die plaatpantsers gebruiken als statussymbool en manier om veilig veldslagen te overleven. De allerbeste smeden kunnen plaatpantser zelfs kleuren: Gekleurd pantser, meestal met ingekerfde motieven en gedecoreerde helmen, borstplaten en schouderbeschermers, wordt gebruikt door de allerrijksten voor tournooien.
  Drakenschub: Tijdens het Tweede Tenneraanse Imperium werden er mantels en andere pantseronderdelen gemaakt van drakenschubben, die samen met andere pantsers gedragen werden. Drakenschubben zijn harder en lichter dan staal, wat ze natuurlijk erg gewild maakt. Het is echter niet makkelijk om aan te komen, waardoor alleen de allerhoogste adel en Imperiale functionarissen dit soort pantsers droegen. De pantsers namen meestal half-plate harnassen als basis, maar vulden de gaten aan met losse lamellar van drakenschubben in plaats van malienkolder. Zo waren halflange capes die een arm beschermden en een rok van schubben populaire vormen van pantser. Sommige hoge adel droeg zelfs lamellarpantser geheel gemaakt van drakenschubben. De Keizer Berzen Firen Aen droeg een beroemt lamellarpantser van een geschaakt rood-goud schubpatroon.
 

Kraecaans Pantser


Kraecaans Pantser wordt gedragen op de vele rooftochten die de krijgers van de unie op de omliggende landen uitvoeren. Het lichtere pantser dragen Kraecaanse rovers en soldaten op hun plundertochten. De zwaardere pantsers worden meestal gedragen door hogere adel, zeker de adel die vanaf hun grote vlaggeschepen het commando houd. Onder de rovers is leer erg populair. Dierenhuiden zijn gewilde plunder omdat leer een van de weinige vormen van bescherming is die geen zekere dood betekent als men over boord slaat in een storm. Desondanks zijn de reguliere eenheden van de Kraecaanse vloten die vooral op het land vechten. Die zijn uitgerust in metalen pantsers, meestal met gewoven pantser eronder.
Licht pantser word door matrozen en mobiele plunderaars gedragen. Het belast weinig, zodat de dragers zo min mogelijk hinder ervaren. Een licht pantser betekent wel een zekere dood in een veldslag of bij het opvangen van een vijandelijke charge, maar de Kraecaanse rovers zijn sowieso niet van plan om dat soort doelen te kiezen.
  Gewatteerde tuniek: De gewatteerde tunieken uit de Kraecaanse Unie zijn een stuk dunner dan de continentale soortgenoten. Ze bedekken de bovenbenen en het torso, maar meestal niet de armen. Op die manier kan de tuniek in het geval van een onverwachte zwempartij redelijk snel uitgedaan worden. De ridders en zware infanterie van de Kraecaanse Unie heeft ook daadwerkelijke wambuizen, maar die zijn sterk in de minderheid.
  Leer pantser: Veel leren pantsers bestaan uit een borstplaat, rugplaat en arm- en beenbeschermers. Dit laat zo veel mogelijk ruimte voor beweging, maar beschermt ook de bovenbenen, bovenarmen en het hoofd niet. Het leer is gekookt in olie, waardoor het hard en stug word. Daarna is het stug genoeg om klappen van zwaarden op te vangen, wat op een schip het verschil tussen leven en dood kan zijn. Op land worden leren pantsers soms gedragen met malienkolfen.
  Versterkt tuniek: Versterkte tunieken zijn het Kraecaanse antwoord op de Imperiale zeeleren tunieken. Het zijn ruwgesponnen tunieken met leren armstukken, die versterkt zijn met stalen nagels en spalken. Dit beschermt de armen compleet, beschermt het torso net zo goed als een leren pantser en weegt vele malen minder. Het beschermt niet voldoende tegen pijlen, maar bied goede bescherming tegen rondvliegdende splinters en andere gevaren. De armen zijn goed genoeg beschermd om speren en bijlen af te weren, wat ze ruim voldoende maakt voor de meeste zeeslagen. Versterkte tunieken worden meestal gedragen met een halfhelm.
  Mild pantser: De Kraecaanse Unie gebruikt weinig tussensoorten aan pantser. De eenheden zijn meestal licht uitgerust als matrozen en stropers en de weinige stoottroepen die dat niet zijn dragen zwaar pantser. Toch zijn er enige pantsersoorten die de Unie die gedragen worden door leiders van rooftochten en andere equivalenten van dit soort mensen.
  Hauberk: Kraecaanse hauberken zijn te vergelijken met hum Imperiale soortgenoten. Ze beschermen het lichaam en worden gedragen over een gewatteerde tuniek. Dit betekent wel dat het soldaten makkelijk naar beneden sleept, dus het wordt alleen gedragen op rooftochten, niet op zeeslagen. Hauberken zijn sowieso een stuk minder populair en het is niet ongehoord om een Kraecaanse Ridder in licht pantser te zien. Deze hauberken worden gedragen met malienkolven en/of halfhelmen.
  Schijfgewaad: Sommige ridders dragen kurassen van Lemellar over een linen tuniek. Op deze manier hoeft er geen gewatteerde tuniek onder gedragen te worden, wat de kans op een wisse dood verkleint. Dit word gecombineerd met leren armbeschermers en dikke handschoenen, die ingelegd zijn met kleine metalen schijfjes op de kwetsbaarste plekken zoals de schouders en polsen. Dit combineert redelijke bescherming tegen pijlen en zwaarden met een redelijk gewicht en de mogelijkheid om te zwemmen, mocht het zo ver komen. Veel mariniers en kapiteins dragen een gewaad in deze trand.
  Zwaar pantser wordt gedragen door de top van de Kraecaanse feodale ladder. Deze pantsers zijn levensgevaarlijk op schepen, dus wordt vooral gebruikt door de klasse van kapiteins en commandanten. Binnen de unie dragen ridders hun pantsers wel op het platteland, maar meestal niet ter zee. Tijdens landingen wordt er soms wel zwaar pantser gedragen, maar alleen als de zee leeg en kalm is en strijd op het water onwaarschijnlijk is.
  Ringpantser: Dit pantser bestaat uit een dikke leren kuras met zware stalen ringen erin genaaid. Dit beschermd redelijk goed tegen slagen en klappen van brute kracht, maar is waardeloos tegen pijlen en speren. De ringen zijn een stuk groter dan de ringen van een malienkolder en overlappen niet. Daardoor is het pantser erg kwetsbaar tussen de ringen, waar punten gemakkelijk binnen dringen. Het grote voordeel van ringpantser is dat het relatief snel uitgedaan kan worden (zeker als je een mes gebruikt) en dus het zwaarste pantser is waar een goedgetrainde marinier niet helemaal verdoemd mee is in het geval van een onverwachte duikpartij. Ringpantser word vaak gedragen met stalen arm- en beenbeschermers en een helm.
  Malienkolder: Malienkolders worden ook in de Kraecaanse Unie gedragen, maar niet op schepen. Op het vasteland zijn ze echter hier en daar te vinden, en sommige stropers nemen ze mee op rooftochten. Geen garnizoen verwacht zwaargepantserde Kraecaanse rovers, zeker niet in vredestijd. Kraecaanse malienkolders zijn meestal hauberken met lange mouwen, malienkolven, helmen en stalen beenbeschermers. Chausses zijn vrijwel ongehoord in de Kraecaanse Unie, vanwege het ontbreken van een echte ridderlijke traditie.
  Plaatpantser: Kraecaans plaatpantser is prachtig gemaakt, grotendeels in de grote kastelen van de hertogdommen. Het is een punt van trots en prestige voor veel Kraecaanse hertogen om goed en mooi plaatpantser te hebben, dus getalenteerde smeden zijn erg gewild. Dit soort pracht en praal is echter niet te vergelijken met de continentale stijl. In de Kraecaanse Unie staat het nut van een voorwerp nog steeds bovenaan, dus het aanpassen van een pantser qua vorm wordt weinig gedaan. In plaats daarvan infuseren de smeden de pantsers met kleur, tot prachtig effect. Dit soort plaatpantsers worden door veel adelmannen ten alle tijden gedragen, hoewel er meestal simpelere versies aanwezig zijn voor lange campagnes. Toch komt gekleurd pantser hier veel meer voor dan in de rest van de wereld, waardoor het soms ook op het slagveld te zien is. Kraecaans pantser sluit van top tot teen, meestal met een barabuta of andere helm met vizier. De nek, oksels en gewrichten worden beschermd met malien.
 

Celeron


Celeron is het land van paarden, wouden, goden en zonneschijn. Zo ziet het er in elk geval op het eerste gezicht uit. Dit prachtige gezicht word aangevuld met trotse en schitterende dwalende ridders en goddelijke paladijnen. De manier waarop deze ridders gepantserd zijn wordt meestal gekenmerkt door twee dingen. Ten eerste moet het te produceren zijn in de primitieve feodale economie die heerst in het overgrote deel van Celeron. Buiten de grote steden zijn hoogovens schaars en het aantal grote steden is op een hand te tellen. Ten tweede moet het makkelijk mee te nemen zijn. Dwalende ridders en paladijnen dolen jarenlang door het platteland heen, met niemand om zich heen naast hun schildknapen. Hoe veel smeden ze daar tegen zullen komen is altijd onzeker, dus zelf-schoonmakende gewaden als malienkolders zijn erg gewild. Ook bestaat er weinig mild pantser in Celeron. Het is illegaal om wapens of pantser te dragen in Celeron voor het overgrote deel van de inwoners, waardoor de nood vrijwel afwezig is.
  Licht pantser: Licht pantser in Celeron is vrijwel altijd geimproviseerd. Het is illegaal voor burgers om pantser te bezitten. Het wordt dus vrijwel alleen maar gebruikt door burgers die de wet een beetje opstrekken, bandieten en rebellen.
  Leren wambuis: De Celeroneese wambuis zoals die vaak gedragen wordt bestaat niet alleen van stof, maar van een dunne laag soepel leer. De binnenkant zit vol met wol, net als een gewone wambuis. De Celeronese wambuis heeft geen armbescherming en beschermt alleen het torso. Deze wambuizen worden vooral gedragen voor de warmte, maar sommige jagers dragen ze ook als bescherming. Traditionele wambuizen zijn illegaal voor alle burgers, maar worden wel gedragen door ridders.
  Soepel leer: Leren tunieken gemaakt van hertenleer worden niet gekookt, waardoor het leer niet hard wordt. Dat zorgt voor een soepel leer, in tegenstelling tot het gekookte leer dat er in veel andere culturen gebruikt word. Het bedekt het lichaam tot de knie en wordt meestal gedragen met een halfhelm. Deze tunieken worden gedragen door jagers, meestal met leren beenstukken. Dit voorkomt veel kleine wonden, zoals die van slangen, en zorgt voor een stug uiterlijk wat voorkomt dat de drager verstrikt raakt in doornstruiken of andere planten.   Mild pantser: Mild pantser wordt bijna niet gedragen in Celeron, vanwege de zware limieten die er op het dragen van pantser liggen. Daarom word mild pantser alleen gedragen door gezworden zwaarden en kasteelwachters, die niet van adel zijn maar wel gezworen zijn aan een adelman. Deze pantsers zijn uniek aan non-adel, zodat ze makkelijk uit elkaar gehouden kunnen worden.
  Beslagen leer: Lange wapenrokken van soepel leer worden beslagen met ijzeren nagels die een honderdtal kleine stalen plaatjes aan de binnenkant vastmaken. De wapenrok gaat tot onder de knieen een heeft lange mouwen, maar de pantserplaatjes beschermen alleen het torso en de armen. De torsoplaatjes zijn klein, maar de armbeschermers zijn langwerpig en enkele centimeters lang. Dit pantser pareert zwaardslagen en andere slagwapens vrij goed, maar is waardeloos tegenover steek- en schotwapens. Zo bied het compleet geen pantser tegen de lansen van hun meesters, mochten ze ooit in opstand willen komen. Het leer is gekleurd in de kleuren van het huis dat ze dienen, wat de wapenkleden erg waardevol maakt. Dit is een van de redenen dat gewapende non-adel vrij zeldzaam is in Celeron.
  Zwaar pantser: Celeron staat bekend om de beste en meest prestigieuze ridderlijke tradities ter wereld. Hun eerlijkheid staat gelijk aan de vroomste Kraecaan en menig gewapend conflict is opgelost door een enkel duel of zelfs tournooi. De ridders hebben prachtige en dodelijke wapens en pantser van soortgelijke kwaliteit. Het gebrek aan een ontwikkelde economie en staalindustrie maakt echte plaatpantsers echter erg zeldzaam. Om die reden zijn gedecoreerde malienkolders en half-plaat harnassen allerdaagser. Het detail op deze pantsers is echter prachtig, omdat het naast fysieke bescherming ook een belangrijk statussymbool is, net als de paarden waar deze ridders op rijden.
  Malienkolder: Malienkolders worden vaak gedraagen door ridders. Celeronese malienkolders zijn de beste in Odros en worden gemaakt door grootmeesters. Veel malienkolders zijn gedecoreerd, bijvoorbeeld met gekleurde ringen die een patroon of symbool maken op de mouwen en het torso. Celeronese malienkolders zijn vaak ook volledig sluitend, met pantsers die zo goed aansluiten op hun dragers dat ze passen als een tweede huid. Dit zorgt voor zo min mogelijk gewicht en uitputting van de ridder en zorgt voor comfort tijdens marcheren en andere situaties waar het pantser lang achter elkaar gedragen moet worden. Malienkolders worden vaak gedragen met een malienkolf, chausses om de benen te beschermen, stalen schedelkap en groothelm.
  Platenjas: Platenjassen worden vaak over malienkolders heen gedragen. Ondanks de hoge kwaliteit van de Celeronese malienkolders zijn ridders nog steeds kwetsbaar voor vijandelijke projectielen en vooral lansteken van vijandelijke ridders. Dit zijn twee erg legitieme gevaren, en het antwoord hierop is de platenjas. Platenjassen zijn gemaakt van linnen of leer aan de buitenkant, met aan de binnenkant acht grote stalen platen. De jas bedekt een ridder als een tabbard dat zou doen, maar heeft grote stalen schijven ter versterking. Dit heeft een soort primitieve brigandine als resultaat, met veel minder flexibiliteit maar ook een stuk minder productiekosten en een veel betere wering tegen projectielen en vooral lansen. Een platenjas wordt vrijwel alleen maar over malienkolders heengedragen en meestal vooral tijdens veldslagen en tournooien, maar vrijwel nooit te voet.   Half-plaat: Half-plaat harnassen komen het meeste voor in Celeron. Veel ridders zijn rijk genoeg voor een borstkuras en arm- plus beenbeschermers, maar niet voor eenvolledig harnas, dat continu op maat gemaakt moet worden. Bij half-plaat maakt dat een stuk minder uit, omdat de armbeschermers en beenbeschemers minder belangrijker lengtespecificaties hebben. De borstkurassen zijn cruciaal voor Celeronese ridders, omdat ze vooral onder elkaar vechten in tournooien en duels. Een toegewijde of kundige vijand kan echter nog wel makkelijk genoeg de oksels en andere zwaktepunten raken.
  Plaatharnas: Plaatharnassen zijn enorm gewild in Celeron, maar gelimiteerd door de primitieve industrie van het Celeronese achterland. Er zijn weinig hoogovens in Celeron, vrijwel exclusief in de grote steden en kastelen. De plaatharnassen zijn niet alleen pantser, maar ook een belangrijk statussymbool. De prestige van complete huizen hangt af van de uitstraling die de pater famillias en diens erfgenamen hebben tegenover hun rivalen op tournooien en in zo'n wereld is een spektakel van goed passend gekleurd en gedecoreerd staal het beste wat een adelman kan hebben.
 

Narakka


Narakka is een land van hitte en zand. Het pantser dat de inwoners van dit onvergevende land dragen hangt sterk af van hun locatie in het koninkrijk. De ruiters uit de Duinmark en de andere woestijngebieden zijn gehecht aan hun lichte pantser, omdat het gewicht en de hitte van alle alternatieven een wisse dood zou betekenen. Dichterbij de kust dragen de soldaten zwaarder pantser, maar nooit zo zwaar als dat gedaan word in het noorden.
  Licht pantser: Licht pantser wordt veel gedragen in Narakka, zeker in de westerlijkere provincies. Leer komt veel voor, zeker in de duinmarken waar paarden bijna meer voorkomen dan gras. Daarnaast is staal ondragelijk in de hitte en zorgt een dikke laag wol al snel tot oververhitting. Om die redenen zijn lichte vormen van pantser erg populair in de drogere delen van Narakka en worden deze lichte pantsers zelfs als basis gebruikt voor andere pantsers.
  Gewaden: De gelaagde gewaden die gedragen worden om de hitte van de zon af te weren worden soms versterkt met ruwgeslagen touw en stuge linnen. Dit vormt een primitief kuras wat beschermd tegen de tanden van zandwolven, klappen en sommige scherpe wapens. Steekwapens, zeker bogen, gaan hier echter dwars doorheen. Deze gewaden zijn meestan inclusief hoofdbedekking, maar de beschermen alleen echt het torso en de schouders.
  Leren kuras: Leren kurassen worden gedragen boven gewaden, zonder de wambuizen die in het noorden gedragen worden. Dit maakt ze erg licht en koel, wat een groot voordeel is in het warme Narakka. Dit betekent echter ook dat het kuras een stuk minder goed beschermd tegen de brute impact van veel wapens. Het leer is dik en gehard in kokend water, wat het resistent maar erg glad maakt. De ronde en harde borstkurassen kunnen geen directe pijlen stoppen, maar sommige pijlen kaatsen van de zijkanten af als ze op lange afstand geschoten worden of afdwalen. De kurassen worden aangevuld met leren halfhelmen en arm- en beenbeschermers.
  Pantserbeugels: Een uniek Narrakaans concept is de pantserbeugel. Dit zijn aansluitende pantserdelen van gekookt leer die de voeten beschermen. Dit sluit meestal aan op lange beenbeschermers, die het equivalent van Celeronese chausses zijn. Dit beschermt de ruiters van de duinmark tegen aanvallen van infanterie en zo nu an dan wilde beesten. Pantserbeugels beschermen vooral de voorkant van de voeten en laten o.a. de hielen van de ruiters onbeschermd. Daarnaast is het lastiger om in het zadel te blijven en het paard te beheersen in pantserbeugels, wat de voornaamste reden is dat veel andere culturen simpelweg hun benen beschermen.
  Mild pantser: Mild pantser is het zwaarste pantser dat er in Narakka gangbaar gedragen wordt. Zelfs hoge adelfiguren dragen geen volledige harnassen. Zulk pantser wordt gezien als laf en iets wat iedereen met een paar goudstukken kan dragen. Dit in tegenstelling tot de lichtere Narrakese pantsers, waar snelheid en techniek cruciaal zijn tot het overleven van een conflict. Dit betekent echter wel dat Narrakese troepen een serieus nadeel hebben in grote linie-tot-linie conflicten. In ketels, gevormd door honderden dicht opeengepakte krijgers die hun armen nauwelijks kunnen bewegen, verliezen dat soort pantsers keer op keer van zwaargewapende Imperiale stoottroepen, die van hiel tot hoofd in staal gepantserd zijn. Om die reden worden dat soort gevechten grotendeels vermeden en ligt de Narrakese voorkeur bij snelle aanvallen en schermutselingen. Op persoonlijk niveau is dit met gemengd succes: De eerste Narrakees die harder loopt dan een kruisboogpijl moet nog geboren worden.
  Schorpod: Deze pantserdelen zijn gebaseerd op de rode schorpoden die overal in Narakka voorkomen. Het is een pantser dat meestal een leren kurassen vastgemaakt wordt, maar soms los gedragen is. Het beschermt een of beide armen met overlappende leren platen, soms versterkt met de pantserschalen van schorpodden. De leren platen zijn gekookt in olie om ze stug en resistent te maken tegen slagen, Vaak is de bovenkant ook versterkt met leer of stof, waardoor het veel klappen op kan vangen. Het is echter nog wel organische stof, wat het kwetsbaar maakt voor vlijmscherpe zwaarden. Daarnaast beschermt het natuurlijk op zichzelf onvoldoende tegen pijlen en andere steekwapens, wat de reden is dat het vaak gepaard wordt met een leren torsokuras. Een schorpod wordt altijd met een helm gedragen, meestal een open helm of een halfhelm.
  IJzeren schorpod: Adellieden en krijgers uit het koelere oosten van Narakka dragen soms schorpodden van staal, die gemaakt zijn van meer dan twintig overlappende staalplaten. Dit zit vast aan leren riemen die over een gewatteerde arm heen gedragen worden. Deze schorpodden zijn meestal vastgemaakt aan een gorget of soortgelijk ding, dat over een leren kuras gedragen wordt. Af en toe word de ijzeren schorpod ook op een ijzeren kuras gedragen, maar dat komt vrijwel niet voor. Een IJzeren schorpod wordt altijd gedragen met een metalen helm, meestal een open helm.
  Lakpantser: Lakpantser bestaat grotendeels uit leer, meestal gekleurd. Daarnaast heeft het enkele delen, zoals de buitenkant van de armbescherming en de elleboogbescherming, die van gelakt hout zijn. Het is goed afgewerkt hout, met een dikke laag sterke gekleurde lak er overheen. Daarom beschermt het uitstekend tegen bijvoorbeeld zwaarden en speren. Het blijft echter hout, dus knotsen en zeker bijlen laten vaak blijvende schade achter en reduceren het patnser soms zelfs tijdens het gevecht tot splinters. Daarnaast is elke soldaat met zo'n bescherming natuurlijk de pineut als de vuurballen in het rond beginnen te vliegen. Om die redenen is het vooral populair als ceremonieel pantser en in duels of tournooien. Het hout kan in honderden kleuren gelakt worden en daarnaast ook nog beschilderd in prachtige patronen. Lakpantser bedekt relatief veel van het lichaam en het is makkelijk voor pijlen om zich in het hout te boren. Daarom beschermt het relatief goed tegen pijlen.
  Leerspalken: Het zwaarste conventionele pantser dat gedragen wordt in Narakka is leerspalken, een leren kuras met leren arm- en beenbescherming. Het kuras is versterkt met kleine stalen platen die tussen twee stukken gekookt hard leer bevestigd zijn met ijzeren nagels. De arm- en beenbeschermers zijn allemaal van leer, met lange stalen spalken die voorbij de beschermers zelf reiken. Dat beschermt bijvoorbeeld de ellebogen ook, ook al zit daar geen directe bescherming tegenaan. Dit betekent echter ook dat het relatief zwaar is. Het beschermt erg goed tegen knotsen en zwaarden, maar is nog steeds bijna waardeloos tegen serieuze doorborende wapens.
 

Navecaans Pantser


Het Navecaans groothertogdom is een oud land met een lang geheugen. Het heeft honderden jaren een trotse militairistische en maritieme traditie gehad. Hoewel het derde Navecaanse Imperium nu een vergane herinnering is, weten de Navecaanse generaals nog hoe ze een wereldveroverende militaire traditie opgebouwd hebben, wat nog steeds terug te zien is in hun pantser. Het pantser is gestandaardiseerder dan waar dan ook. Daarnaast is het pantser gemaakt om in veel verschillende klimaten te functioneren, ook een reliek van de Navecaanse Imperiale tijd. Als laatste heeft het pantser vaak een zware focus op het beschermen van het hoofd en de schouders. Dit komt door de doctrine van stoottroepen: De zware Navecaanse legers dragen grote ovale schilden en korte zwaarden, waarmee ze de vijand bestormen en op korte afstand bevechten. Dan wordt er veel boven schildmuren uit gestoken, waardoor alles boven het midrif goed beschermd moet zijn.
  Licht pantser: Navecaans licht pantser is meestal gemaakt van stugge linnen of gevoerde wambuizen, niet erg anders dan in het Imperium. Een belangrijk verschil is dat het Navecaanse lichte pantser niet altijd onder zwaar pantser gedraagd word, in tegenstelling tot in veel andere plaatsen. Dit maakt de Navecaanse strijdkrachten een stuk kwetsbaarder voor wapens die veel kracht in een keer kunnen uitoefenen, zoals lansen en knotsen.
  Strijdtuniek: De Navecaanse strijdtuniek is een tuniek die tot de knieen rijkt en korte mouwen heeft. Die is gemaakt van gekleurde fijngesponnen wol, meestal in groen, rood of blauw. Dit bied op zichzelf weinig bescherming maar is beter dan niets. Deze tunieken worden meestal onder het zwaardere pantser gedragen en zijn er vooral om lichte klappen, zoals die van een zwaard of bijl, wat te verlichten en het schaven van pantser tegen het lichaam te voorkomen.
  Wambuis: De Navecaanse wambuis is gemaakt van gelaagde linnen en functioneert ongeveer hetzelfde als die in het voormalig Imperium. Deze wambuizen worden echter vooral los gedragen, waardoor sommigen wat ruwer zijn dan hun Imperiale soortgenoten. Zo wordt het torsostuk soms versterkt met linnen die in lijm gehard zijn, zodat ze resistenter zijn tegen bogen en andere steekwapens. Wambuizen worden vooral gedragen door lichte infanterie als verkenners en andere ongepantserde soldaten. Als de wambuis gedragen wordt als pantser op zich is het meestal vergezeld door een halfhelm of een malienkolf.
  Zeepantsers: De Navecaanse zeepantsers zijn de pantsers gedragen door veel zeemannen. In tegenstelling tot de Kraecaanse Unie, die dunne linen wambuizen dragen dragen Navecaanse zeelieden dikke wollen gambesons. Die beschermen alleen het torso en zijn afgewerkt met een dunne laag leer. Daarnaast zijn de naden nogmaals extra behandeld, wat ze compleet waterdicht maakt. Zo beschermt het pantser tegen splinters, zwaarden en knuppels en kan het een zeelied zelfs helpen door naar de oppervlakte te drijven als het in water terecht komt. Dit komt echter ook met een risico: Als er een gat in de leren huls zit, bijvoorbeeld door een pijl of een splinter, zuigt de wol zich vrijwel onmiddelijk vol met water en zinkt de zeeman als een steen. De zeepantsers hebben vaak tassets en spaulders van gekookt leer. Dit pantser gaat meestal samen met een halfhelm.
  Mild pantser: Mild pantser wordt veel gedragen in de minder goed uitgeruste infanterieeenheden en de eenheden die niet bestemd zijn voor de frontlinie, zoals ingenieurs. Veel Navecaanse cavalerie draagt ook mild pantser. Navecaanse cavalerie heeft als voornaamste doel om de vijandelijke cavalarie druk te houden, waardoor ze vooral hun torso beschermen en minder bescherming dragen op hun benen.
  Ringmantel: Net als bijna ieder leger ter wereld wordt de malienkolder veel gedragen in het Navecaanse leger. De Navecaanse versie bestaat grotendeels uit twee delen. Het eerste deel beschermt alleen het torso, en het tweede deel valt als een soort malienkolf (minus het hoofdgedeelte) over de schouders heen, meestal bijna tot aan de elleboog. Deze ringmantels worden grotendeels gedragen zonder wambuis eronder en meestal door lichtere infanterie zoals uitrijders en stropers. Er zijn ook ringmantels met ingebouwde malienkolven, die vaak gedragen worden met halfhelmen. Zo niet worden de ringmantels vaak gedragen met bascinets, om het hoofd goed te beschermen.
  Malienmouwen: Veel Navecaanse pantsers hebben geen mouwen omdat de Navecaanse legioenen stemmen uit een tijd waar armbescherming onpraktisch duur is. In plaats daarvan gaan Navecaanse soldaten uit van hun grote schilden en de bescherming die die bieden. Voor het overgrote deel van de infanterie is een helm, een malienkolf en schouderbescherming naast hun hauberk meer dan genoeg. Echter, veranderende tijden forceren een verandering in tactieken. Daarom dragen sommige eenheden van zware infanterie op sommige momenten, zoals tijdens veldslagen en in belegeringen, losse mouwen van malienringen. Die worden met leren riemen vastgemaakt aan het torsopantser en passen heel goed bij bijvoorbeeld ringmantels en staalmantels. Deze worden soms toegevoegd aan andere pantsers maar relatief vaak ook op zichzelf gedragen. het beschermt immers de bovenkant van het torso, de schouders en de armen: de kwetsbaarste punten in een gevechtsketel. In dat geval wordt het vrijwel altijd gedragen met een sallet of bascinet en malienkolf.
  Zwaar pantser: De oude Navecaanse legioenen hebben meer dan genoeg materiaal achtergelaten, wat grotendeels bewaard is in de hallen van de Groothertogen. Om die reden hebben de hedendaagse legioenen nog grotendeels dezelfde pantsers als hun voorlopers, maar die pantsers hebben een imperium veroverd om een reden: Ze zitten goed in elkaar, gaan lang mee en beschermen simpelweg goed. Het is vrijwel onmogelijk voor andere landen om zulke zware pantsers in zulke kwantiteiten uit te delen aan normale soldaten, maar het Navecaanse Groothertogdom is niet zonder reden een waardig tegenstander geweest van ieder Tenneraans Imperium.
  Borstplaat: De kruisboogschutters van het Navecaans Groothertogdom dragen vaak een borstplaat met gorget, zonder rugplaat. Dit beschermt ze meer dan genoeg tegen pijlen, zeker op lange afstand. Mocht het nodig te zijn om een wanhopige aanval uit te voeren met zwaard en knots is dit ook een mogelijkheid en staan deze schutters een kans. Deze pantsers worden vaak gedragen met ketelhelmen of halfhelmen en al dan niet met tassets.
  Navecaanse Schubben: Het schubpantser is een combinatie van staalmantels en lamellar, waar losse lamellar gevormd is tot een rok en een kleine mantel die de schouders beschermt. Het grote nadeel is de productiekosten en het gewicht. Om die reden wordt het vooral gebruikt als een statussymbool voor de lijfwachten van commandanten en andere ceremoniele redenen. Hoge militairen kunnen ook wel in schubpantser gezien worden, eventueel met decoratie. Het wordt vrijwel altijd gedragen met een gesloten bascinet met ingebouwde malienkolf, die onder de lamellar-mantel gedragen wordt.   Staalmantel: Het hoogtepunt van Navecaanse militaire technologie is de Staalmantel. Dit bestaat uit vierentwintig langwerpige gebogen platen die het gehele torso omvangen, in verticale rijen van 6. De achterste platen zitten aan elkaar bevestigd, terwijl de zijkanten scharnieren hebben. De voorkant wordt dichtgedaan met een leren riem, waarna het hele torso goed beschermd is. Dit wordt afgemaakt met zes platen per schouder, die tot halverwege de elleboog de armen beschermen. Dit pantser is goedkoop en snel te produceren en flexibel. het is relatief zwaar, maar beschermt ook goed. Het is meestal gedragen met een bascinet zonder vizier of sallet-helm. Dit is het kenmerkende pantser van de Navecaanse infanterie en bewijst al duizenden jaren haar superioriteit op het veld. Het voornaamste nadeel is de industrialisatie die nodig is om deze pantsers te produceren: Ze moeten immers allemaal in hoogovens gesmolten en gevormd worden. Het Navecaanse groothertogdom doet dit echter al eeuwen, dus dat is grotendeels gecompenseerd. Het pantser zelf beschermd uitstekend tegen pijlen, zwaarden en bijlen. De voornaamste zwaktepunten zijn knotsen en de vele plekken die niet beschermd zijn door dit pantser. Het wordt vaak gedragen met een malienrok en soms met malienmouwen.
 

Barding


Nobele rijdieren worden natuurlijk ook beschermd. Dit is vooral gebruikt voor dieren die zichzelf niet (voldoende) kunnen beschermen, maar sterk genoeg zijn om voldoende pantser te dragen. Een bekend voorbeeld zijn paarden, maar sommigen volkeren die op elanden, wolven of olifanten rijden gebruiken ook soortgelijke pantsers. Andere rijdieren, zoals pegasi, dragen soms erg gespecialiseerd pantser, maar hebben weinig capaciteit voor extra gewicht. Dit in tegenstelling tot rijdieren als draken en gigantische schorpioenen, die van zichzelf al meer dan genoeg bescherming hebben.   Caparison: Caparisons zijn dekens met heraldriek er op gemaakt. Dit wordt vaak gebruikt om aan te geven dat een ridder van hoge status is, maar is niet gemaakt om echt te beschermen. Sommige ridders dekken hun paard zo uit tijdens gevechten, vooral ridders uit plaatsen als Celeron. Hierdoor is het duidelijk wie er in commando is bijvoorbeeld. Caparisons worden echter vooral gebruikt voor ceremoniele doeleinden en tijdens tournooien. Ze zijn meestal gemaakt van zachte materialen, om schaven zo veel mogelijk te voorkomen.
  Gevoerde bescherming: Dit pantser is niet heel anders dan bijvoorbeeld een wambuis, maar dan voor rijdieren. Dit wordt soms op zichzelf gedragen, bijvoorbeeld om het paard warm te houden of om het lichte bescherming te geven. Het gaat echter, net als de gewone variant, geen pijlen of speren tegenhouden. Gevoerde bescherming wordt ook wel onder andere barding gebruikt, maar dan zit het meestal vastgenaaid aan dat patnser om te zorgen dat het niet over elkaar heen schuift.
  Maille: Net als bij mensen zijn malienkolders bijster effectieve pantsers voor rijdieren. Bij een paard worden vooral de nek en flanken beschermd door maille en wordt de achterste helft van het paard soms zelfs onbeschermd gelaten. Dit is een erg effectieve manier om het paard te beschermen tegen infanterie en boogschutters, zeke als er een gevoerde bescherming onder zit. Veel Tenneraanse en Celeronese ridders hebben mindens een paard dat op deze manier uitgerust kan worden voor op het slagveld. Een charge van gepantserde ridders op gepantserde paarden is immers waar de zware cavalarie van deze landen het beste in is.
  Lamellar: Hier worden ook twee soorten lamellar onderscheden, De eerste versie is de "hechte" lamellar, waar alle schubben elkaar overlappen en strak om het lichaam heen zitten. Dit wordt relatief weinig gedragen, omdat het alleen echt past op hele sterke dieren zoals olifanten, die al het extra gewicht makkelijk kunnen dragen. Deze versies kunnen echter wel zonder gewatteerd pantser gedragen worden, in tegenstelling tot de lossere versie. Die worden gedragen op dezelfde manier als een maille-barding, die in een lange deken over het paard heen ligt. Dit beschermt de poten redelijk goed, en gaat vaak samen met hechte lamellar om bijvoorbeeld het hoofd te beschermen. Sommige lamellar is grotendeels decoratief, bijvoorbeeld wanneer het in de vorm van schubben is in plaats van platen.
  Plaatpantser: Net als voor ridders is plaatpantser ongeveer de beste bescherming die een paard kan krijgen. Het bedekt het hoofd en de nek, de flanken en heeft een enkele plaat voor de voorkant. Dit is vrijwel de enige echte bescherming die een paard door een speerlinie heen kan laten ploegen, zolang het paard dat zelf ook door heeft. De platen voor paarden moeten echter goed op maat gemaakt worden, zodat ze comfortabel tegen het lichaam van het paard aan liggen. Dit kan een probleem zijn omdat de platen zelf tot vier vierkante meter groot kunnen worden. Er zijn maar een handjevol ovens die uberhaupt zo'n pantser kunnen produceren, wat het pantser altijd zeldzaam maakt. Dit voegt echter alleen maar toe aan de Tenneraanse formaties die tientallen ruiters niet alleen van goede paarden maar ook volledig plaatpantser kunnen beschermen. Veel plaatpanters hebben ook beschermende spreuken in het staal verwoven, omdat dit meestal relatief kleine kosten zijn vergeleken met pantser zelf. Dat geeft de zware Celeronese paladijnen en zware Tenneraanse cavalerieformaties de angstaanjagende reputatie die ze alom hebben.  

Diversen


Naast alle bovengenoemde pantsers zijn er nog pantsers die vooral voorkomen in verre uithoeken, de landen van Agica en nog verder en andere pantsers die te specifiek zijn om een eigen categorie te krijgen, maar die ook niet in een van de bovenstaande categorieen thuishoren. Vandaar de "diversen" categorie. Deze zijn in het algeheel van licht naar zwaar geordend.
  Vellen: In koude en onherbergzame gebieden dragen wildere krijgers soms simpelweg meerdere lagen dikke wollige huiden over elkaar heen. Dit betekent aan de ene kant dat de drager altijd warm is, en betekent daarnaast ook nog redelijke bescherming van zwaarden en steekwapens. Het is meestal echter niet echt gemaakt voor vechten, wat het zwaar en vermoeiend maakt. Daarnaast betekenen gaten in het pantser naast verwondingen ook dat de kou een manier heeft om de open wond te raken en talloze wilderlingen hebben een slag overleefd, alleen maar om daarna te overlijden aan de vriezende kou.
  Botten: Onbeschaafde stammen dragen soms shirts en helmen van grote botten, die een primitieve laag bescherming bieden. Ze zijn echter ook erg zwaar en zijn natuurlijk niet op maat gemaakt (dat heb je met tweedehands spullen). Daardoor wordt het door veel beschaafde volkeren ingeruild voor gekookt leer als die optie zich presenteert. Botten zijn echter wel sterk, wat verassende bescherming kan bieden. Botten worden na een tijd echter ook broos, wat kan betekenen dat ze op de onhandigste momenten breken.




Een gambeson met een wapendoek om het middel geslagen.







Een gambeson, versterkt met jackchain.







Een gedecoreerde "dichte" lamellar.








Spalkenpantser armbescherming, op een kuras van Brigandine.








Halfplaat, metalen handeschoenen niet inbegrepen.







Een kuras van drakenschubben.







Een Kraecaanse gambeson.







Een Ringpantser.







Een gedecoreerd Kraecaanse plaatpantser.







Een tuniek van soepel leer.







Een kuras van beslagen leer.







Een korte platenjas.







Een leren borstkuras.







Leren schorpod-armbescherming.







Navecaans strijdtuniek.







Navecaanse Zeetuniek.







Malienmouwen, op een Gambeson.







Ceremoniele Navecaanse schubben







Een Navecaanse staalmantel, gedragen over een rood strijdtuniek.







Een gepantserde ridder op een paard met barding van plaatstaal.







Een krijger gepantserd in een rudimentair harnas van botten.

Comments

Please Login in order to comment!