Strijd om het Kasteel
Strijd om het Kasteel is een bordspel, waarbij de spelers met zeven speelstukken rond om het bordt moeten gaan, de eerste die alle speelstukken in het kasteel heeft is de winnaar. Het spel is te spelen, met 2 tot meerdere spelers. De meest voorkomende versies zijn borden voor 2, 4 of 6 spelers. Maar ook een oneven aantal komt voor. Het grootste bordt ooit gemaakt kon 12 spelers rond laten gaan.
Bord
Borden zijn er gemaakt van veel verschillende materialen, papier, leer en hout. Zelfs uit steen gebeitelde tafels zijn bekend. De meest voorkomende variant is echter hout.
Voor elke speler is er een thuis vak, met daarin zeven plaatsen, genummered 1 tot 7.
Bij dit thuis vak is er een startpositie vaak gekleurdt in de speler zijn kleur. Hier in kan één speelstuk opgezet worden om deel te nemen aan het spel.
Dan zijn er 17 vakjes, waarin de stukken bewogen kunnen worden, en dan komt men langs de startpositie van één van de tegenspelers.
Hoe groot een ronde is, is afhankelijk van voor hoeveel spelers het bord uitgelegd is. Maar voor elke speler is er altijd een startpositie+17. Elke speler dient helemaal rond te gaan, vlak voor de speler terug komt bij zijn eigen startpositie, kan deze afslaan, zijn eigen kasteel in met daarin zeven plaatsen wederom genummerd 1 tot 7.
Sommige borden hebben een systeem om aan te geven in welke volgorde de speler origineel zijn stukken in het huis had geplaatst. Bij andere versies moeten de spelers dat onthouden, of wordt het elders genoteerd.
Speelstukken
Het spel heeft zeven speelstukken voor elke speler. Zo vormgegeven dat ze de volgende rangen voorstellen:- Koning
- Hertog
- Graaf
- Baron
- Priester
- Schout
- Bandiet
Er zijn verschillende vormgevingen, maar veel voorkomende overeenkomsten zijn, dat de Koning te herkennen is aan de kroon op het hoofd, de Hertog draagt een barrett achtige muts, de Graaf heeft vaak een staf met een vaandel, de Baron een vierkante hoed, de Priester is vaak blootshoofds en voorzien van een soort religieus kenmerk, de Schout draagt een zwaard, en de bandiet is verhuld in een mantel met grote capuchon.
Veel versies gebruiken simpele speelstukken die helemaal in de kleur van de speler geschilderd zijn van misschien anderhalve duim hoog. Andere spellen hebben stukken van ruim zes duim hoog, met grote details in het snijwerk en beschildering.
Kaarten
Het spel wordt gespeeld met een set kaarten, 13 kaarten per speler. Elke set van dertien kaarten heeft een overeenkomende kleur met de speler. De kaarten met dezelfde waarde als het speelstuk, Koning, Hertog, Graaf, Baron, Priester, Schout en Beul, alsmede de Joker en de Boer. En de nummers 1 tot 4
De speler speelt één van de kaarten eerste 7 kaarten om aan te geven dat hij met dat stuk wilt lopen, en gooit dan de twee zeszijdige dobbelstenen (genummerd 1 tot en met 6) om die hoeveelheid plaatsen te lopen.
Met de Joker mag de speler een speelstuk naar keuze aanwijzen om mee te lopen.
Met de Boer mag de speler een speelstuk van de tegenstander aanwijzen om mee te lopen, maar niet een speelstuk dat in zijn eigen start positie staat.
De nummer kaarten (1 tot 4) zijn kaarten waarmee een speelstuk aangegeven door een andere kaart, 1,2,3 of 4 stappen kan doen, men ziet dan af van het gebruik van de dobbelstenen. Maar deze mag men niet gebruiken in combinatie met een Boer of Joker.
Dobbelstenen
Het spel wordt gespeeld met twee zeskantige dobbelstenen, met op de vlakken de waardes van 1 tot 6.
Het totaal aantal 'ogen' is de hoeveelheid stappen een speler mag maken.
Als de speler met beide dobbelstenen dezelfde waarde gooit (1&1, 2&2 enzovoorts) mag deze de samengestelde hoeveelheid stappen lopen, OF de waarde van één dobbelsteen, en dan nogmaals gooien.
Inhalen
Als de Schout de Bandiet voorbij gaat, of op hetzelfde vakje terecht komt, moet de Bandiet terug naar huis, en achteraan in de start rij aansluiten.
Als de Bandiet een ander speelstuk voorbij gaat, of op hetzelfde vakje terecht komt, dan moet dat speelstuk terug naar huis, en achteraan in de start rij aansluiten
Als een speelstuk op hetzelfde vakje terecht komt als daar waar al een tegenspeler staat, dient deze daar voor of daarna plaats te nemen, afhankelijk van de rang van het speelstuk.
Bij twee speelstukken van gelijke rang, mag de lopende speler er alleen voor gaan staan als de kaart waarmee hij loopt dezelfde kleur heeft als het stuk waarmee hij loopt. Anders moet hij er achter plaats nemen.
Als een speelstuk op zijn eigen startpositie staat, mogen alleen speelstukken van hogere rang deze passeren, andere dienen er achter te wachten.
Als een Bandiet op de startpositie van zijn eigen kleur staat, mag niemand deze passeren, behalve de Schout. Die dan de Bandiet terug naar huis stuurt.
Speelstukken mogen niet inhalen in het kasteel. Speelstukken moeten precies uit komen, met het aantal nog te lopen vakjes in het kasteel, met de waarde van de dobbelsteen of de genummerde kaarten.
Spelen
Begin
Eerst wordt er gedobbeld om welke speler er mag beginnen wie het hoogst gooit met één dobbelsteen mag beginnen, bij een gelijke worp, wordt er een tweede keer gedobbeld, de speler die dan het laagst gooit mag beginnen.
De speler die het dobbelen wint, mag als eerste zijn speelstukken in het huis plaatsen in een door hem gewenste volgorde. Daarna de speler links van hem en zo het bord rond.
De speler die mag beginnen schudt daarna de kaarten en deelt geeft iedere speler 5 kaarten. De speler links van hem mag daarna als eerste één of twee kaarten spelen om te beginnen. Een kaart met de waarde van een speelstuk al dan niet gecombineerd met een cijfer kaart. De eerste ronde mogen Boer en Joker niet gespeeld worden. De gespeelde kaart(en) worden appart gelegd.
Nadat alle spelers één keer geweest zijn mogen boer en joker kaarten gebruikt worden.
Mocht een speler geen speelstuk op het bord kunnen zetten, dan dient deze al de kaarten in zijn hand bij de gespeelde kaarten te leggen.
Als alle spelers geen kaarten meer hebben, geeft de deler elke speler 4 kaarten en herhaalt het weer. Daarna nogmaals 4 kaarten. Nu is het de beurt aan de speler links van de eerste speler om de kaarten te schudden en te verdelen in hetzelfde 5-4-4 patroon.
Speelstuk verplaatsen
Een speler speelt eerst een kaart om aan te geven met welk speelstuk hij wil gaan lopen, daarna rolt deze met de dobbelstenen om te bepalen hoeveel stappen hij mag maken. OF hij speelt gelijktijdig met de kaart een nummer kaart, om aan te geven dat hij dat aantal stappen wil doen.
Finishen
Spelers moeten hun speelstukken in dezelfde volgorde het kasteel binnen lopen als dat ze ze geplaatst hebben in het huis.
Speelstukken moeten met precies het juiste aantal stappen op hun uiteindelijke positie terecht komen. Is het aantal ogen op de dobbelsteen groter en staat men al IN het kasteel, dan dient de speler door te lopen naar het einde van het kasteel en achteruit de resterende ogen terug te lopen, ook als dat betekent dat men het kasteel uit gaat, en dan achteruit over het bord terug.
Staat de speler nog BUITEN het kasteel en is het aantal ogen te groot, dient de speler zijn eigen startpostitie te passeren om nogmaals rond het bord te gaan.
Is het nog niet de beurt van het speelstuk om het kasteel in te gaan, dan dient deze door te lopen om het bord nogmaals rond te gaan.
Bondgenootschappen
Men kan Strijd om het Kasteel individueel spelen, maar ook in bondgenootschappen als men in een even aantal speelt. Men speelt dan samen met de speler die recht tegenover hem zit (op het bord) en na de allereerste ronde, kan een speler ook er voor kiezen om in zijn beurt met een speelstuk van zijn bondgenoot te lopen.
Bordspel
Aantal spelers
2 tot 12
Hulpstukken
Speelstukken, dobbelstenen en kaarten
Doel
Als eerste alle speelstukken in het Kasteel
Spelprincipe
Tactiek en Kans
Wedstrijden
Strijd om het Kasteel wordt het meest gespeeld in familie of vriendengroepen. Maar er zijn ook herbergen die een bord, of zelfs een tafel hebben die is ingericht voor het spel.
In sommige plaatsen worden er wedstrijden georganiseerd omtrent Strijd om het kasteel maar deze zijn vaak een uitgegroeide versie van een groep vrienden die het spelen.
Puntentelling
Om een wedstrijd te hebben dient er gebruik van een puntentelling gemaakt te worden, zeker als men in groepjes met meerdere borden speelt. Een simpele variant is dat de speelstukken een waarde krijgen, vaak 7 tot 1 van Koning tot Bandiet. De persoon die als eerste alle speelstukken in het kasteel heeft krijgt nog 5 bonus punten, alle andere spelers krijgen de waarde van de speelstukken die zij in het kasteel hebben.
Nadat er meerdere keren gespeeld is worden alle punten opgeteld en de persoon met het hoogste aantal is de winnaar van de wedstrijd.
Mocht er een bondgenotenschap variant gespeeld worden, krijgt de speler als eerste met alle speelstukken in het kasteel nog steeds 5 bonus punten. Als zijn bondgenoot dan als tweede al zijn speelstukken in het kasteel heeft krijgt deze 3 bonuspunten.
Als een ander bondgenootschap samen als eerste alle speelstukken in het kasteel krijgt, krijgen deze respectievelijk 3 en 2 bonuspunten.
Levensgroot
Voor de verjaardag van de Keizer is in Lòngdûs tijdens de feestweek een levensgroot Strijd om het Kasteel bord op het plein geschilderd waarin verschillende teams van acht personen, waarvan zeven verkleed als de speelstukken, en de achtste de speler werd 'generaal' genoemd, de strijd met elkaar aan gingen.
Opmerkingen