- Het Genootschap reist met Eldon Groeneweide naar Hommlet, een kleine stad in een regio waar kostbare artefacten zouden zijn.
- De koets wordt overvallen, Eldon wordt ontvoert.
- Het genootschap dringt een Goblin Burcht binnen en redt Eldon
Wanneer het Genootschap aankomt bij de boerderij van Bazala wordt deze aangevallen door een bende Goblins en Hobgoblins.
Na een uitputtende slag versus de oeroude Fey Tania heeft het gezelschap enkele uren nodig om zich te herpakken en te herstellen. Het gevecht met de Fey en haar Phase-spider hebben hun sporen achtergelaten op het gezelschap, in het geval van Wilwitz is dit zeer letterlijk; zijn achillespees is gescheurd en hij loopt wat mank. Eenmaal herstelt besluit het genootschap hun reis te hervatten. Op weg naar Bolgveen kruist hun pad zich met dat van Koen het Uitzonderlijk Gespierd Konijn, een animal companion van Lokara, de Druide van Hommlet. Koen en Gobel, de animal companion van Uda, besluiten samen om afscheid te nemen van het gezelschap en hun eigen pad te volgen.
Na een korte reis komt het gezelschap aan in Bolgveen; een klein gehucht in het diepere deel van het Hoge Woud. Het dopje heeft paar huizen, een stal voor verse paarden en een herberg. De herberg dient als middelpunt van het dorpje en verschaft men een enig respijt van het armzalige bestaan in het .. “charmante” dorpje. Het meest opmerkelijk aan de herberg is toch wel de waard, een eeuwenoude Treant of boomvolk in de volksmond. De achterkamer van de herberg is een plek vol commotie. En terwijl Sailor en Nephi een kijkje nemen ontfermen Uda en Wilwitz zich over hun strijdrossen. Tijdens de zorg voor haar paard Noordenwind wordt Uda benaderd door een schimmig figuur die zeer geïnteresseerd lijkt te zijn in het gezelschap. Deze schimmige vertoning lijkt over vrij veel informatie m.b.t. het gezelschap te beschikken. Uda houdt zich van de domme. De schim nodigt haar uit om langs te komen mocht zij meer informatie hebben (of herinneren) over de groep. Op dat moment stappen Sailor en Nephi de achterkamer van de herberg binnen en worden zij geconfronteerd met een vechtclub voor minderjarigen. Na nog geen seconde worden ze al aangesproken door een antropomorfische kikker (een Bullywug), welke eist dat ze of een inzet plaatsen op de gevechten of de achterkamer weer verlaten. Sailor en Nephi besluiten beide in te zetten op de duidelijke underdog van dit gevecht; een jonge, onhandige half-orc met de naam Zayden. Na een kort gesprek/oppepper begint het gevecht, maar eindigt deze weer even snel door één enkele stoot tegen het hoofd van Zayden. Na het gevecht gaat Sailor in onderhandeling over het contract dat Zayden heeft met de Bullywug. Uiteindelijk koopt zij het contract af en komt Zayden onder management van de koene vechter. Eenmaal buiten verzameld het gezelschap zich en bespreken ze de gebeurtenissen die zij zojuist hebben beleeft. Na het verhaal van Uda heeft Sailor zich opgegeven om een kijkje te nemen bij de nieuwsgierige schim en zijn kompanen. Verpakt in haar cloak of elvenkind sluipt Sailor secuur en gracieus dichterbij en vangt zij een deel van een gesprek op. Hierin wordt er gesproken over een opdracht om het reisgenootschap op te wachten en dwars te zitten voordat zij hun weg kunnen vervolgen naar Kasteel Bolgveen. Gewapend met deze informatie keert Sailor terug naar het gezelschap.Terwijl Sailor s’nachts de wacht houdt komen twee dwergen die erg geïnteresseerd zijn in het kistje dat Kobi om zijn nek draagt. Uiteraard weigert ze die te verkopen, maar verkoopt de dwergen wel een boek van Gaerardus Vrancken. De volgende ochtend na het verzorgen van de paarden. Besluit het genootschap de ongure types op te zoeken die hun opwachten en moeten verhinderen. Als ze aankomen bij de rand van de stad zien ze de 3 met de rug naar hen toe gekeerd staan, en een kleine gnome die een revolver richt op de 3. Sailor hoort opeens de gnome in haar hoofd, die vraagt of zij hem willen helpen. Ze besluit hem te helpen nadat hij vertelt dat hij onderzoekt doet naar de half-orc verdwijningen. Gelijk opent de gnome het vuur en schakelt 1 huurling uit. Het genootschap schakelt de andere huurling snel uit, terwijl Wilwitz de overgebleven man in slaap laat vallen. De gnome stelt zicht voor als Kellen Namnoodle Bonanza en vertelt dat hij Premie-jager/Prive Detective is. Hij is er van overtuigd dat dit bendelid hier meer van moet weten en wil hem ondervragen. Terwijl Uda de broek van het bendelid probeert uit te trekken, begint hij wakker te worden. Kellen weet de gedachten van Frits binnen te dringen en verwerft wat informatie. Frits breekt al snel en vertelt het genootschap alles wat ze willen weten zolang hij maar weer zijn gedachten voor zichzelf heeft. Frits (met een geheime passie voor banketbakkerij) vertelt ze over de burcht waar de orcs worden heen gebracht en verder worden vervoerd per schip. Na een strategie bespreking wacht het genootschap tot het nacht is en begint Operation Stealth Octopus. Terwijl Zayden en Gobi de paarden en spullen bewaken dringen Wilwitz, Nephi en Kellen de burcht binnen met de hulp van Uda die in een gigantische octopus is veranderd. Sailor klimt de water toren direct op en onderzoekt hoeveel mensen er momenteel zich in de watertoren bevinden. Nadat Wilwitz, Nephi en Kellen het land bereiken, zwemt Uda naar de overduidelijke kapitein op het schip die rustig zn pijp rookt. Ze trekt met haar tentakels de kapitein mee het water in en sleurt hem steeds verder en dieper de rivier in, waar de kapitein met vele prestaties ook verdrinkt. Ondertussen laat Sailor aan de rest weten dat er 3 huurlingen en 1 bendelid zich in de watertoren bevinden. Met de huurlingen wordt snel afgerekend en Nephi springt boven op het resterende bendelid en weet hem stil vast te houden. Na een wat moeizaam gevecht wordt hij uitgeschakeld, maar is er wel alarm geslagen. Sailor schiet en het dak weer op en rent via de ketting naar andere kant om zo snel mogelijk de orcs te bevrijden. De rest verzameld zich bij de deur opening van de toren. Veel huurlingen en bendeleden zijn ondertussen onderweg naar de watertoren. Één persoon is stiekem wel blij dat stealth geen optie meer is en heeft al een Firebolt klaar staan.
Ik open mijn ogen en voel me verrassend ontspannen: mijn wereld is sereen. Ik wordt overstroomd door prikkels waar en ik vind het heerlijk. Dit is mijn wereld. Ik voel de meest subtiele onderstromingen en temperatuurverschillen. Ik ruik en ik palpeer, mijn drie harten kloppen gebroederlijk, elk in zijn eigen modus operandi. Dit alles in mijn koele donkerblauwe wereld... Hier ben ik onbetwist en wordt ik met rust gelaten. Maar wacht…had ik niet een roeping? Ik was ook ooit een renner en bijter, en ook een oud hoopje botten omhuld door mensenvlees.. Ik heb het Pijpje in mijn handen, het object dat in mijn eten verborgen zat. Een heel leuk speeltje! Klein en tactiel prikkelend, het liefst zou ik hem nog verder onderzoeken. Ineens flitst een herinnering via het water door het houten object in mijn zuignappen naar mijn brein. Er is een strijd gaande in de droge wereld! Ik heb al een tijd niets van De Stem gehoord. Ik ben nieuwsgierig… Ik katapulteer me middels een soepele combi-slag van mijn sifon en armen naar de rand van mijn wereld palpeer de het omhulsel van De Stem. Ik til het exemplaar omhoog zodat hij een goed zicht heeft over het strijdoppervlak. Misschien als ik heb genoeg nieuwsgierig maak…De Stem spreekt weer tot me met een kort maar vriendelijk staccato. Ik moet aan land komen. Ik zou graag blijven maar toch dwingt iets me in actie te komen. Een vreemde maar ook bekende sensatie giert door mijn lichaam. Ik voel slechts 1 hart kloppen, maar vier armen beschermen me: twee strikt gescheiden koppels van twee. De droge wereld verwelkomt me met de geur van vers geronnen bloed. Er liggen overal lichamen en ik moet weer wennen aan het vervelde knokige lichaam waar ik aan gebonden ben. Eenmaal de trap op geklommen zie ik een angstwekkende verschijning van een Strijd Orc die in volle staten is. Ik beef van angst. Hij lijkt bloeddorstig maar ons niet vijandig. Wacht! Ken ik hem niet ergens van? Hij stelt zich na enig aandringen voor als Roghtun de Schedelbreker. Een passende naam dunkt mij. De tijd verloopt chaotisch: er gebeurt van alles tegelijk. Sailor de automaat-met-ziel heeft een opening in het dak van de kasteeltempel gemaakt en de bewakers van de gevangen half-orcs bevrijd van de ketens van dit leven. Aan de zelfverzekerde blik van Nefi begrijp ik dat zij een andere groep krijgers op de kantelen heeft verjaagd of gedood. Wilwits kijkt vol voldoening naar de sintels van het rokende dak dat langzaam maar zeker wordt verteerd door zijn magie. Zijn ogen branden van verlangen. Er is in het heetst van de strijd geen structuur, maar een snelle aaneenschakeling van driften en noden. Intussen kijkt De Stem me aan me een blik die ik niet kan duiden. Voor een moment lijkt strijd voor een moment gestaakt en keer de stilte langzaam terug als een welkome gast. De sluier van besef die langzaam leek neer te dalen over de groep waait plots weg door de brute wervelwind van slagen en trappen van Roghtun, die het leiden van zijn volk lijkt te kanaliseren en in volle focus richt op de deur van een van de torenverdiepingen. Als de deur met een dramatische dreun voorwaarts bezwijkt aan de geselingen van de zwaartekracht blijkt dat we Hem gevonden hebben die naar ons op zoek was: Swynon blijkt een beer van een vent omringd door enkele kundige boogschutters en lijkt niet gecharmeerd door ons huisbezoek. Vreemd genoeg ruikt dit vijandig ogende heerschap bijzonder prettig en stelt zijn sterke waas van feromonen me enorm op mijn gemak. Met enige moeite onderdruk ik deze zintuiglijke afleiding omdat ik geen verkeerde indruk wil geven aan mijn reisgenoten. Een goedbedoelde uitnodiging voor een kop thee wordt afgeslagen en voor ik het weet bevind ik me weer in een maelstroom van gevechtsindrukken. Sailor vraagt om sleutels maar wordt begroet door een laatdunkende grijns. Mijn lianen vergrijpen zich aan de boogschutters. De Razende Roghtun beukt in op Swynon en geeft hem een kopstoot die een zwijn had kunnen vellen. Swynon lacht schuddebuikend en ongehavend om dit tafereel. Wilwits kijkt geconcentreerd naar Swynon en spiegelt zelf een eigen kleine grimas. De Stem laat zich ook niet onbetuigd in de strijd, al snap ik niet wat hij precies doet. Swynon blijkt een verre soortgenoot, zijn echte Weerzwijnwekkende gelaat toont zich onkwetsbaar. Angst bekruipt me. Alles gaat mis. Nefi wordt gegrepen door een grote schaduw uit de lucht met klappende wieken. Sailor is weg. De Stem is buiten, wat doet hij? De boogschutters melden zich langzaam maar zeker weer aan het front. Een helder zilvere maanstraal raakt swynon en hult hem in sinistere vlammen. Het is niet genoeg. Wilwits wordt geraakt door pijlen. HELP! HELP!
• Er wordt nog steeds geschiedenis gemaakt in burcht Edwinem. • In de noordwestelijke toren wordt een epische strijd gevoerd tussen Uda, Roughtun en Kellin tegenover Swynon en zijn boogschutters. Dankzij de moonbeam van Uda en de woede uitbraak van Roughtun is dit gevecht snel beslecht, in het voordeel van ons Genootschap. • Wilwitz verdwijnt met een plop uit de burcht en is vervolgens nergens te bekennen. Wanneer komt hij weer op ons pad – en wat betekent deze mysterieuze verdwijning? • Nephi staat op het grote plein oog in oog met een rode wyvern en zijn bereider. Ze achterhaalt dat ze op zoek zijn naar de klauw. Terwijl Nephi de noordwestelijke toren invlucht achtervolgt de wyvern haar. De wyvern weet het hoofd door het dak te steken, maar voordat het schade kan toebrengen weet het Genootschap te vluchten door een ondergrondse tunnel. Wel krijgt de wyvern nog een paar klappen mee als afscheid. • Sailor is bang dat Gôbi, de drager van de klauw, in gevaar is. Ze vlucht eerder via de tunnel terug naar de plek waar Zayden en Gôbi zijn, in de hoop ze te kunnen beschermen. • Aangekomen bij Gôbi en Zayden ziet Sailor dat het al bijna te laat is. Onhandig staat de lange half-orc met een zwaard in de lucht te zwaaien richting de wyvern, Gôbi ernaast. Omdat beide een klap van de wyvern niet zouden overleven, springt Sailor tussenbeide. De klap is voor haar ook te groot dus ze valt neer terwijl ze Zayden informeert over de verstopplaats van de klauw. Sailor wordt door Zayden gestabiliseerd en Gôbi blijft trouw bij haar. Vanaf heden is de vechtlust van Gôbi vergroot als hij naast Sailor staat, omdat hij andersom ook zijn baas wil beschermen. • Zayden weet de wyvern af te leiden terwijl de rest van het Genootschap nadert. Onverstandig, doch heldhaftig rent hij weg van de wyvern terwijl hij het Genootschap toeroept ‘dat ze zich geen zorgen hoeven te maken, hij heeft de klauw en brengt die in veiligheid’. De wyvern valt in de val en rent achter Zayden aan, zijn rug open voor aanvallen van de rest van het Genootschap, die zich ook volledig op het enorme dier storten. • Zayden weet te ontsnappen en het Genootschap dood de wyvern. Een ongekende prestatie voor lieden die pas aan het begin van hun avonturiers carrière staan. De bereider van de wyvern blijkt een Elf te zijn en de dood te delen van zijn compagnon. Hij laat een prachtige mantel achter, waar de proporties nog onbekend van zijn. • De klap die Sailor heeft gehad zorgt voor de nodige nasleep. Emoties zijn nooit haar sterkste punt geweest en ze heeft net twee van haar dierbare reisgenoten bijna zien sterven. Voor de komende tijd zal ze psychologisch leiden door deze intense ervaring. • Teruggekomen in de burcht doorzoekt het Genootschap de rest van de lijken. Swynon heeft twee contracten op zich. De eerste ziet er officieel uit en komt uit Nimmerwinter, hierin staat dat hij burcht Edwinem mag opknappen en de handel moet bewaken. Het tweede, haastig geschreven contract is een overeenkomst voor het gevangennemen en verschepen van orcs (60 gp per stuk) en half-orcs (35 gp per stuk). De orcs die gevangen zaten in de burcht zijn weg, het ziet er naar uit dat ze hun eigen vrijheid tegemoet zijn gegaan. • Het genootschap stapt aan boord van een enorm schip dat ooit aan kapitein Jacob Florissen toebehoorde. Hier ontmoeten ze Frank McCoy, dwerg en eerste dekzwabber. Hij gelooft dat Uda de nieuwe kapitein is vanwege de pijp en gaat aan het werk, terwijl het Genootschap het water op vaart. De volgende bestemming: de verblijfsplaats van de gevangen genomen orcs en half-orcs. Want nadat Zayden hun heeft gered, kunnen ze niet anders dan een dienst terug bewijzen en zijn vader Barut bevrijden.
Na vier dagen op de rivier stuitten we op een bloederig tafereel. Het water was rood van bloed en lichamen dreven op het water, levenloos als boomstammen. Deze verontrustende aanblik heeft ons doen beslissen eerder aan wal te gaan dan gepland. We waren onderweg naar (ben de naam van het dorpje even kwijt), mogelijk de eindbestemming van de slavenhandel die we hebben ontmaskerd. Het lijkt erop dat de gevangen orks zichzelf de vrijheid hebben gegeven en wraak hebben genomen op de dorpelingen. Via een omweg hebben we te voet (en te Bob) onze weg gebaand naar het dorp, waar het bloederige einde van de ongure slavenoperatie steeds meer in het zicht kwam. Bij de herberg aangekomen zagen we voor het eerst bewijs dat orks hier inderdaad de oorzaak van zijn geweest. Twee dronken exemplaren begroetten ons met een minder dan vriendelijk gebaar. De huidige staat van beschonkenheid maakt het gelukkig makkelijk om ze in slaap te sussen met een vaardige spreuk. Een van de twee zakt meteen in een diepe rust ineen en de ander loopt recht op mij en Bob af. Hij deed een poging mij te slaan, maar natuurlijk ontwijk ik hem met kunde. Na ons van deze dwaas te ontdoen vervolgen wij onze weg in een richting die Uda, in wolfvorm, heeft geroken. De duisternis maakt het moeilijk om de orks te zien, maar met mijn superieure gezichtsvermogen ontwaar ik er drie bij de ingang tot een soort heuvel, met een gebouw in het midden. De poort is van hout gemaakt, dus om de rest van mijn gezelschap, met minder fortuinlijk zicht, bij te staan, zet ik de poort in vuur en vlam met een welgeplaatste vuurschicht. De orks maken er meteen werk van en heldhaftig als ik ben, neem ik de zwaarste klappen op me. Na een zwaar gevecht, en de dood nabij, heb ik mijn reisgenoten van deze schurken weten te redden. De hoofdman hebben we zelfs gevangen weten te nemen, wederom voornamelijk dankzij mijn uitstekende toverkunst. Hoe het nu verder gaat, dat valt nog te bezien. We hebben al ontdekt dat in het huis op de heuvel een ongure Ork op ons wacht. Ik ben ervan overtuigd dat ik, met voldoende wilskracht, ook hier mijn vrienden voor kan beschermen.
Iemand Moest Uda A. belasterd hebben, want zonder hat zij iets kwaads gedaan had, werd zij op een ochtend gearresteerd... De oplettende lezer zal niet ontgaan zijn dat een van onze bondgenoten, de druïde op leeftijd met thans de naam Astra U., onder de oudere generatie ookwel bekend staande als Uda A. zich genoodzaakt voelde tot spoedoverleg in het heimelijk ondergronds hoofdkwartier van de Archivisten. Reden van dit onverhoopt oponthoud was een akelige brief die zich op een subtiele wijze, edoch niet minder dwangmatig gezeteld had op haar hoofdkussen in herberg D. In dit blauwe epistel stond een krachtige oproep van zijne Grootmoedigheid de Autarch, zijn okselsharen zijn doordrenkt met de avondtranen van geheelonthoudende maagden, welke kort maar krachtig mededeelde dat het Proces omtrent haar misdaden omtrent zou aanvangen in het Paleis van Justitie. Een kloek en vastberaden beraad leverde het volgende op: De ketting van veilige doortocht wordt geactiveerd door Jason B. en Wilwits S. Deze avonturiers zijn per direct afgereisd naar hun Schip de Ark om het magische portaal af te tekenen. Dit zal geschieden op de binnenkant van de deur naar het kapiteinskwartier. Voor het ongetrainde oog lijkt dit portaal op een doffe spiegel (in de inactieve modus). Om aan een eventuele karaktermoord te kunnen ontsnappen slikte Astra het andere kristal in. Astra U. liet al haar spullen minus 30 goud achter bij Sailor welke deze wegstopte in de bag of holding. Daaf R., de Raadsheer met een robuuste Reputatie, stemde in Astra te zullen bijstaan in de rechtzaal, terwijl Sailor en Nefi met behulp van de Ulthan en zijn Archivisten de Klauw hetzij the ontmagie-en danwel te vernietigen. Eenmaal aangekomen bij het Paleis van Justitie verwees een oude dame zonder ogen, genaamd Ara, Daaf R. en Astra U. richting drie deuren achter haar. De schuldige zou zelf de goede deur wel vinden. ‘U mag niet weggaan, u bent immers gevangen.’ ‘Het heeft er veel weg van,’ zei A. ‘En waarom eigenlijk?’ vroeg zij toen. ‘ Wij hebben geen opdracht u dat te vertellen’ (…) ‘Ga naar uw kamer en wacht daar (…)’ Na kort overleg kozen onze protagonisten voor de middelste deur. Hier troffen zij een oude dwerg aan die reeds enkele jaren (?) aan het wachten was tot men hem kwam halen. Bevreesd voor de tand des tijds panikeerde U. en wilde aanvankelijk het Paleis verlaten. Na een kalm onderonsje met R. verkenden ze toch ook de linker deur. Hier wachtte niemand, echter achter de volgende deur troffen zij een druk geroezemoes van beklaagden die allemaal netjes aan het wachten waren tot hun tijd daar was. Zowel A. als R. konden zich niet aan de indruk onttrekken dat het tijd- en ruimteverloop in het Paleis relatief onvoorspelbaar en krom was, hetgeen een goede allusie naar de rechtssituatie van Astra zelf bleek. ‘Waarop wacht u hier? Vroeg A. beleefd. Maar de onverwachte woorden brachten de man in de war, wat des te pijnlijker leek, omdat hij blijkbaar een man van de wereld was, die zich zeker wist te beheersen en de superioriteit, die hij over velen verkregen had, niet gemakkelijk opgaf.’ De ongeduldige A. en vastberaden R. begaven zich naar een volgende ruimte, daalden daar een trap af en troffen daar drie rechters en twee beulen. De rechters deelden Uda mee dat ze schuldig was aan het stelen van een stad (Thrax, in het noorden). Bewijs was niet nodig, het stond immers geschreven en de magistraten voerden vriendelijk als ze waren, toch alleen maar hun plicht uit. De Autarch had het immers zo gewild? Daaf R. bracht ze echter met een vlijmscherp betoog uit het evenwicht, Uda had de Autarch toch immers een stad gegeven? Door tegen Uda in te gaan gingen ze tegen de Autarch zelf in!? Nadat Astra de hoop al bijna had opgegeven wist tot haar opluchting haar raadsheer de rechters te overtuigen tot een milde uitspraak: Uda’s straf wordt met een maand opgeschort om haar de kans te geven de stad Thrax terug te geven aan de Autarch. Intussen Bleek Ulthan kennis te hebben van een demonische dans van Pazuzu, waarmee de magische oorsprong van de klauw geidentificeerd zou kunnen worden. Na een uitvoerige voorbereiding met pentagrammen, geitenkoppen en een bosje bloemen blijkt dit inderdaad te lukken: Nefi en Sailor komen terecht in een vurige wereld, met een hoop rots, lava en vuursalamanders en een vuurelemental (Calicifer?!) met de naam Imo. Door hun demonische danwel mechanische roots ondervinden beiden dappere avonturiers gelukkig geen schadelijke gevolgen van de hete atmosfeer in deze wereld. Imo blijkt de nodige honger te hebben, en wisselt nuttige informatie uit in ruil voor Nefi’s toortsenvoorraad. Het Blijkt dat Patxi, de persoonlijke smid van Imulith de Demonen Heer zijn magische handschoen is kwijtgeraakt. Sindsdien is de boel niet meer in balans in het kasteel. De avonturiers vermoeden dat de klauw is gestolen danwel ontvreemd van deze plane. Sailor en Nefi zijn dan ook van plan een bezoekje te brengen aan Paxti, met vuurelemanetal Imo als betaalde gids. Wordt vervolgd…
Na een ontmoeting met de Fire elemental Imo verzamelen Sailor en Nephi hun moed en vervolgen zij hun weg richting het kasteel van Imolith. Voor dit enorme koperen constructie bevindt zich een enkele brug over het meer van vuur. Aan beide zijden van de poort bevinden zich twee salamanders welke Sailor en Nephi tot halt roepen. Onze vuurvaste vrienden beginnen een praatje met de salamanders en verzoeken een audiëntie met Paxti. De salamanders raken enigszins nieuwsgierig en achterdochtig. In de tussentijd keren Yeison en Wilwitz terug van hun uitstapje naar het schip. Onderweg naar het Regent’s Kwartier hebben zij drie soldaten van de Noorderwacht een persoon zien afvoeren met een zak over zijn/haar hoofd. Na dit tafereel gadegeslagen te hebben vervolgen zij hun weg richting het archief. Hier kruist hun weg zich met die van Astra en Daaf, die de aanklachten aan het adres van Uda (succesvol) geadresseerd hebben. Wanneer zij de deur openen naar de schuilplaats van de archivisten worden zij begroet door de geur van verbrand papier, zwarte schroeiplekken, smeulende boeken, een verbaasde Ultan en het ontbreken van Sailor en Nephi. Een geschokte Zayden uit zijn “zorgen” aan het adres van Ultan. Na een korte uitleg van wat er gebeurd is wordt er een plan gemaakt om contact te leggen met Sailor en Nephi. Ultan produceert een boodschappenlijstje met daarop 2 levende kippen, 1 schaap, 2 meloenen, 2 palingen en een fles wodka. Yeison besluit om de boodschappen te gaan doen en nodigt hiervoor Katarina uit om hem te begeleiden naar de markt. Met de voorraden welke Yeison op zijn date heeft gehaald wordt een ritueel gestart om het mogelijk te maken contact te leggen met Sailor en Nephi. Het bloed van de kippen wordt gebruikt voor het tekenen van een magische cirkel, het bloed van het schaap gaat in een kom en Wilwitz krijgt twee palingen in zijn handen gedrukt. Het bloed licht op en de paling begint te spreken met de stemmen van Sailor en Nephi. Op de plane of fire werdt de situatie verhit op het moment dat een van de Salamanders dreigend dichtbij komt. Sailor weet met een kundige slag van haar kopesh een van de Salamanders flink te verwonden. Na deze schermutseling wordt er toch maar besloten om het diplomatisch op te lossen. Alles verloopt goed totdat opeens stemmen van de material plane klinken in de oren van Sailor en Nephi. Een verspreking verraadt het feit dat deze twee in het bezit zijn van de vuurklauw en de Salamanders besluiten het erop te wagen en vallen wederom aan. Hierbij raakt Nephi ernstig gewond en besluit daarom Daaf’s Healing Potion te consumeren. Van de lichamen looten Sailor en Nephi een speer en een magisch stokje dat ervoor zocht dat het gordijn van lava voor de poort gescheiden kan worden. Door de poort belanden Sailor en Nephi in de buitenste cirkel van het kasteel. In de binnenste cirkel bevinden zich verschillende gebouwen en een enorme koperen ketel waar grote fire elementals naar binnen gaan en weer klein vertrekken. In een besluit om het veilig aan te pakken schreeuwt Nephi naar de Salamanders in de eerste cirkel dat zij in het bezit zijn van de vuurklauw en willen onderhandelen met Paxti. De Salamanders besluiten dat onderhandelen niet nodig is en besluiten ons tweetal aan te vallen. Sailor en Nephi rennen weg in een poging genoeg afstand te creëren tussen hunzelf en hun achtervolgers. Aangekomen bij de magische cirkel dansen Sailor en Nephi achterstevoren en ze worden weer teruggestuurd naar de material plane. Hier worden ze begroet door de rest van het genootschap. Na een kort overleg m.b.t. onderhandelingen met Paxti en verdere vervolgplannen wordt er besloten om de plane of fire even af te laten koelen en ons te richten op andere zaken. De eerstvolgende bestemming wordt de botanische tuin in het Tuin Kwartier waar geruchten gaan over mogelijke Orcs die naar binnen geleid worden. De botanische tuin bestaat uit een enorme glazen koepel met drie verschillende vleugels, welke elk een verschillend thema hebben en gekleurd licht. Een van de vleugels is gesloten voor het publiek, de watervleugel waar planten verzameld zijn welke gedijen in een vochtige omgeving. Terwijl Yeison informeert naar de Aronskelk (ook wel bekend als de stinkende penisplant) stuurt Atra haar uil (Archibald 3.0) op onderzoek en verstopt Sailor zich met behulp van haar Cloak of Elvenkind tussen de planten. De overige leden van het genootschap maken een kleine ronde in de vleugel met het groene licht welke blijkbaar het tropische gedeelte van de tuin bevat. Het enige wat nu rest is wachten tot sluitingstijd, waarna Sailor tevoorschijn zal komen uit de bosjes en de deuren zal openen voor de rest.
Yeison is verdwenen in de jungle tuin. Aan het begin van de avond staan we te wachten tot we de Botanische tuin kunnen betreden na sluitingstijd. Na enige tijd te hebben gewacht, realiseren we ons dat de tuin de hele nacht geopend blijft. Uiteindelijk komen er drie mannen met een kruiwagen de hoek om gelopen, in uniforms van de Noorderwacht. Ze tillen de kruiwagen de trap op, en lopen de tuin binnen. Sailor hoort ze in het voorbijgaan iets mopperen "Dit is al de 4e keer... hoeveel moeten we nog?" en besluit achter ze aan te sluipen, in de hoop ook Archibald te kunnen redden en ook een manier te vinden de rest van de groep ongezien binnen te laten. Nephi, Astra en Wilwits spelen intussen een dobbelspelletje. Een stukje de gang in ziet Sailor een blauwe schittering, als een soort barrière die geen licht doorlaat. De drie wachters zijn er niet meer. Ze besluit haar piratenhoed achter te laten als teken dat ze er was, voor als de anderen toch achter haar aan komen, en stapt door de barrière. Ze ziet een diepblauw licht en merkt een kille, vochtige lucht op, met een sterke geur. De ondergrond is drassig, gras, mos. Het is een donker moeras, met weinig licht en een ziekige gele mist. Donker water strekt zich voor haar uit. Aan de oever, een aantal meters verder, liggen roeiboten. Een stuk verderop zijn de drie wachters zichtbaar in een roeiboot op het meer. Tussen Sailor en de oever staan drie smerige hutjes. Verderop ligt een eiland met dezelfde blauwe schittering waar ze doorheen is gelopen. Achter haar is de schittering verdwenen, ze ziet alleen moeras. Ze loop naar het voorste huisje. Het stinkt echt verschrikkelijk. De planten om haar heen zijn aan het rotten. Ze hoort een lage krakerige stem die vraagt "Heb je wat lekkers meegenomen voor de kleintjes?" Na een kwartiertje wachten besluiten Nephi, Astra en Wilwits achter Sailor aan te gaan. Ze komen bij dezelfde barrière, waar ze de kapiteinshoed vinden en komen spoedig ook in het moeras aan. Sailor staat bij een van de hutjes en ze horen de stem. De overheersende bedorven geur lijkt niet van het moeras of de planten te komen. Het is dierlijk. De stem is hoorbaar, maar we zien niet waar hij vandaan komt. Wilwits loopt richting het hutje. Om de deurposten vouwen zich twee handen in rottend verband. Het hoofd komt naar buiten, van een lang figuur met kluwen vettig haar en een overblijfsel van een gewei, omwonden met vieze rottende verbanden. Het figuur komt uit het hutje en zegt, "Jullie zien er niet uit als de andere, zijn jullie stiekem hier?" Uit de andere hutjes komen ook geluiden. Er borrelt wat bij het water en er komt een half weggerot koeienhoofd omhoog, langzaam en met een zeer lange hals, en het lichaam van een langharige os met stinkende vacht en een overweldigende geur. Eenzelfde wezen komt van een andere kant. De gedaante komt uit het hutje gekropen en vraagt nogmaals, "Zijn jullie hier stiekem?" Astra antwoordt of ze de uil heeft gezien. Het wezen zegt, "Is het een vliegend beestje? Nee heb ik niet gezien." Ze kijkt ons allemaal verlekkerd aan, en roept de grote beesten erbij. De vrouw spuugt Sailor in haar gezicht en loopt weer terug de hut in. Met een Fireball bevecht Wilwits de wezens met koeienhoofden, wat de haren flink verschroeid en de vrouw boos maakt. Een koewezen kijkt Nephi aan en doet behoorlijk Necrotic damage. Het lijkt alsof een witte straal uitgaat van de ogen van het wezen naaar Nephi. De vrouw met de rottende verbanden loopt het water in en verdwijnt. Ze laat de koebeesten achter om ons op te eten. Sailor probeert ze worstjes te voeren, die meteen verrotten zodra ze de grond raken. Het beest eet het meteen op. Nadat Wilwits nog een Fireball op het dier heeft gegooid komt het achter hem aan. Sailor besluit richting een van de bootjes te lopen. Wanneer ze daar aankomt, duikt de vrouw weer naast haar op. Ze valt haar aan en weet haar bijna dood te slaan. Uiteindelijk geeft Wilwits de definitieve slag met een Scorching Ray en ze zakt het water in. De dierlijke wezens zijn hierdoor van slag. Astra probeer Wilwits en Nephi naar veiligheid te brengen door ze op haar rug te dragen in wolfvorm, maar wordt neergeslagen. Wilwits komt vlak voor het wezen neer en het kijkt hem in de ogen, met zware gevolgen. Nephi probeert Wilwits mee te slepen en tegelijk trekken de wezens zich terug in de hutjes. Astra heelt ons vervolgens en we gaan op de boot het water op. 100 meter verderop zien we de drie figuren van de Noorderwacht in een bootje. Ze dumpen iets in het water en roeien vervolgens verder naar het blauwe licht. We varen naar de plek waar ze iets overboord hebben gegooid. Sailor probeert het eruit te hengelen met haar vishengel. Het is het lichaam van een ork, met leren kledij. De bovenste schedelpan mist en de hersenen liggen bloot. Astra onderzoekt het en vind een koperen draadje in de hersenen. Het lichaam toont tekenen van ketens op de polsen. We roeien verder. Af en toe ziet Nephi iets glimmen op de bodem. Sailor probeert weer te hengelen, en weet meteen een vrouwelijke ork naar boven te halen. De helft van haar schedel is vervangen door een koperen plaat. Ook zij is schaars gekleed in leer. Nephi besluit het water in te duiken en vind daar vele orks en half orks die behandelingen zijn ondergaan, met koperen platen etc. Allemaal van dezelfde soort, aan het hoofd. We besluiten een hoofd mee te nemen als bewijs. Er komen loden balletjes uit het lichaam nadat het hoofd eraf is gehaald en zonder het lood blijft het lichaam drijven. Daarna gaan we door naar het eiland en stappen we door het portaal. We komen uit op een verhoging van zwarte steen met mos. Het is een soort plateau van 5 meter diameter in een grote ronde ruimte die doet denken aan de basis van een toren. Nephi herkent dit als de basis van de toren van de scherf van de nacht. Sinds de omwenteling is de onderzijde van de toren verdwenen. We staan op de benedenverdieping, waar alleen nog wat restjes muur te zien zijn. Boven ons zien we de rest van de zwevende toren. Het is ongeveer drie uur 's nachts. Bij een doorgang in de afgebrokkelde muur zijn de diepzwarte mantels van leden van de Matachin Toren zichtbaar. Ze zien ons niet, ze staan met de rug naar ons toe. Ze lijken de wacht te houden. Nephi, Sailor en Astra klimmen stilletjes het muurtje aan de andere kant over, Wilwits doet dit in Gaseous From. Wilwits besluit gebruik te maken van zijn huidige vorm en zweeft omhoog om een kijkje te nemen in de Matachin Toren. Het is enorm hoog. De onderkant bestaat uit gladde zwarte, hoekige facetten. Er zijn niet echt ramen, maar lange, smalle openingen. Bij de eerste smalle opening ziet Wilwits een smalle wenteltrap die omhoog loopt. Hier en daar door de openingen zijn smalle gangen en zwarte galerijen te zien. Helemaal bovenaan zijn de smalle facetten tot kantelen gevormd. Een plateau bevindt zich bovenop de toren. Het is verder helemaal glad. Aan weerszijden van het plateau zijn er twee hogere kantelen. Verder is het doodstil. Hij besluit niet in zijn eentje naar binnen te gaan en gaat weer naar beneden. Wilwits en Astra gaan terug naar de herberg om te rusten en Nephi en Sailor gaan naar de archivist om het orkenhoofd te laten zien en te kijken hoe het gaat met Ravenpoort.
In de bibliotheek worden Wilwitz, Astra, Sailor, en Nephi ontvangen door Ultan, Frorik en Daaf en doen verslag van hun bevindingen in de botanische tuin. Ultan en Frorik vermoeden dat Paelaemon (het hoofd van de Manteltoren) achter de gruwelijke en dodelijke experimenten op orcs zit. Terwijl het opgeviste orkenhoofd wordt onderzocht en Astra een kristal uit haar anus tovert, breekt de pleuris uit. De Noorderwacht heeft de afgelopen nacht talloze mensen opgepakt en meegenomen voor ondervraging. De lokatie van bibliotheek is nu bekend en de komst van de Noorderwacht laat niet lang op zich wachten. In allerijl wordt het magische portaal geopend met het kristal dat even daarvoor nog een hoop Astra om zich heen had. Sailor zet een militaire operatie op om zoveel mogelijk boeken te redden en door het portal te mikken. Terwijl de eerste Noorderwachten door de defensie breken, springen de partymembers, Frorik en Katharina door de poort, Ultan achterlatend. Yeison is ondertussen volledig in de war en he-le-maal kapot wakker geworden in de jungletuin. Met zoveel waardigheid als de situatie toelaat, verlaat hij de botanische tuin en zoekt zijn weg terug naar het Drijfhoutlokaal. Onderweg komt hij een kar tegen met gevangenen, begeleid door enkele Noorderwachten. Hij besluit deze kar te volgen en komt uit bij de Manteltoren - een toren van 60-70 meter hoog met ornamenten van gekwelde gezichten. Dit is het hoofdkwartier van de Orde van Zoekers naar Waarheid en Berouw, en hier worden de gevangenen naar binnen gebracht. Lege karren komen weer naar buiten en gaan naar de Gevallen Toren. Yeison trekt het nu echt niet meer en neemt een lift terug naar de herberg waar hij in een diepe slaap valt. Niet lang echter, want hij wordt bruut gewekt door een agressieve uil met een cryptisch bericht. Een episch gevecht tussen Yeison en de uil wordt ternauwernood afgewend en de uil komt goed weg met een tegenbericht. Op de boot overlegt de rest van het genootschap tussen stapels boeken over de volgende stappen. Eerste punt van orde is een nieuwe naam voor de boot. De boot heet voortaan 't Kofschip. Er wordt een onduidelijk bericht naar Yeison gestuurd per uilenpost. De geredde boeken worden geïndiceerd en georganiseerd opgeborgen. Er blijken zowel zeer nuttige boeken bij te zitten ('Het Houden van Konijnen') als compleet nutteloze. Archibald (3.0? 4.0? Who's counting?) komt terug met een bebloede snavel en wordt onzichtbaar teruggestuurd met een duidelijker geformuleerd verzoek aan Yeison. Yeison verlaat na ontvangst van dit bericht het Drijfhoutlokaal, de spullen van de anderen meenemend. Onderweg naar het schip besluit hij nog wat onderzoek te doen bij de plaatselijke kapper. Hij wordt er niet veel wijzer van, maar zijn haar ziet er nu wel geweldig uit. Het enige wat hij ontdekt, is dat niemand de Autarch ooit gezien heeft. Met een kapsel van een rockster neemt hij een lift naar 't Kofschip. Na nog wat eengepapt te hebben met Bertha, wiens man overleden is en helemaal alleen woont, komt hij aan bij de rest van het genootschap, dat zich opmaakt voor een potje Truth or Truth.